Honderd jaar geleden waren de Bosschenaren voor een groot deel van het jaar 'opgesloten' in hun stad. 's Winters stond het omliggende platteland geheel onder water en in de zomermaanden was er geen behoefte om naar elders te gaan; vakanties bestonden niet. Dat hield in dat een groot deel van de Bossche bevolking geen kennis kon nemen van de natuur en dat hun leven zich grotendeels afspeelde in een stedelijke bebouwing. De gang naar de kroeg om er een deel van het weinige weekgeld uit te geven was een van de gevolgen. Ruim een eeuw geleden ontstonden er in ons land Floralia-verenigingen die zich het bijbrengen tot liefde voor de natuur tot doel hadden gesteld. Meestal ontstonden zij uit afdelingen van 'Het Nut' of een plaatselijke vereniging tegen drankmisbruik. In 's-Hertogenbosch is in 1888 het initiatief gekomen tot oprichting van een Floralia-vereniging. De initiatiefnemers waren waarschijnlijk afkomstig uit de Bossche afdeling tot Nut van 't Algemeen; een afdeling van de Volksbond tegen drankmisbruik kende Den Bosch pas sinds 1901. Een jaar later al werd dit initiatief - dat met sympathie werd ontvangen - door het stadsbestuur gehonoreerd met een subsidie. Dit bedrag, vijftig gulden, werd besteed om plantjes te kopen die gegeven werden aan kinderen die les kregen op de scholen voor kosteloos gratis onderwijs. Zij ontvingen de plantjes in mei en moesten deze verder opkweken om ze later in het jaar tentoon te kunnen stellen. De mooiste plantjes werden beloond met een prijs: een spaarbankboekje. In 1890 kregen ook anderen een op te kweken plantje, de actieradius van de Floralia-vereniging breidde zich uit tot alle arbeidersgezinnen. Voorzitter Tilman zei in dat jaar bij de prijsuitreiking in het Casino onder meer: „Is het waar dat die stand (de arbeidsgezinnen, HM) zoo gaarne zijn vensters tooit met bloemen en planten, waar is het ook, dat binnen zulke woningen orde, zindelijkheid en netheid heerschen; dat daar huiselijkheid, liefde en tevredenheid troonen, maar verheffend is het tevens dat in die woningen veelal vlijt en arbeidzaamheid en daarmee welstand wordt aangetroffen.” In 1891 werden 4000 plantjes uitgereikt waarvan er 2400 terugkeerden voor de jaarlijkse tentoonstelling in het Casino. Er waren dat jaar drie categorieën: schoolkinderen, arbeidersgezinnen en tuinlieden. Op een feestelijke bijeenkomst, waarbij de kinderen getracteerd werden op chocola en krentenbrood, werden de prijzen bekend gemaakt. Kinderen met winnende planten kregen spaarbankboekjes van een gulden of een rijksdaalder uitgereikt. Voor de volwassenen bedroeg de 'hoofdprijs' een spaarbankboekje met vijf gulden. Na enkele jaren taande de belangstelling en hief de vereniging Floralia zich op. De belangstelling voor de natuur keerde in de crisistijd, de jaren dertig, terug toen vooral uit financiële overwegingen arbeiders zich toelegden op volkstuintjes. De naam van pastoor Barten - onlosmakelijk verbonden aan zijn wijk met de Bartjeskerk - moet in dit verband zeker vermeld worden. De Jeugdnatuurwacht stimuleerde de belangstelling bij de jeugd; ondermeer via hetzelfde systeem van groeiende planten. |