De hoofdtoegang van St.-Jan was eigenlijk anders gepland: niet onder de romaanse toren met gotische spits, maar tussen twee hoge torens in. Vandaag kijken we naar het noordportaal, 'de voorgevel aan de Hinthamerstraat'. In het midden van de vijftiende eeuw was het noordtransept van de nieuwe gotische Sint-Jan klaargekomen. Het priesterkoor en de straalkapellen waren al gereed, maar de romaanse, oude Sint-Jan stond er nog steeds, ter hoogte van het huidige schip van de kerk. Philips de Goede schonk in de kerk rond 1448-1449 een gebrandschilderd glas dat ongetwijfeld als hoogtepunt van de bouw gold. In 1450-1451 voltooide de glasschilder Jan van Lent dit werk. Een volgende stap in de bouwfase van dit portaal was het beschilderen van het gewelf, dat in de jaren daarna plaatsvond. Waarschijnlijk via het noorderportaal betraden in 1481 keizer Maximiliaan, zijn zoontje Philips (de Schone) en tal van edelen de kerk, toen zij er het Kapittel van het Gulden Vlies hielden. De bouwactiviteiten aan de Sint-Jan waren toen nog in volle gang, maar via deze ingang maakte men kennelijk de mooiste entree in de kerk. Beschietingen tijdens het beleg van Maurits rond de stad waren er in 1602 de oorzaak van dat het raam gerestaureerd moest worden. In de loop der tijden is het raam toch verdwenen en vervangen door blank glas. Eveneens verdwenen de afbeeldingen in het gewelf onder de witkalk. Maar met de teruggave van de kerk aan de katholieken in het begin van de negentiende eeuw werd door de gelovigen ook gedacht aan een restauratie van de sterk verwaarloosde kerk naar dat wat zij eens geweest was: het gotische middelpunt van kerkelijk 's-Hertogenbosch. RestauratieIn het midden van de negentiende eeuw begon de restauratie van de Sint-Jan. Architect Veneman maakte in 1859 het ontwerp voor het noorderportaal. De toegangsdeur via dit portaal was geheel in neo-gotische stijl vervaardigd. In elk van de beide ingangen hing men een dubbele eikenhouten deur met neo-gotisch snijwerk.Een nieuw restauratie bleek uit onderzoekingen in de jaren vijftig noodzakelijk. Daarom kwamen er in 1961 opnieuw steigers rond het noordertransept. Gevaarlijke, loszittende onderdelen werden het eerst verwijderd, daarna konden de werkzaamheden beginnen. Het beeldhouwwerk werd door J. de Bresser uitgevoerd en het werk kwam in 1967 gereed. |
In het historische centrum van 's-Hertogenbosch bevindt zich de Sint-Janskathedraal. De bouw ervan begon omstreeks 1220, op een stuk grond dat buiten de eerste stadsmuur lag. Dit terrein, De Pepers genaamd, behoorde toe aan de hertog van Brabant. Het was een eenvoudige, bakstenen kerk in romaanse stijl en toegewijd aan Sint-Jan de Evangelist. Van deze eerste Sint-Jan is nauwelijks iets bekend. Er is ook weinig van bewaard gebleven. Alleen de bakstenen toren van de romaanse kerk bleef behouden. Hij maakt nu deel uit van de westtoren van de Sint-Jan. Rond 1318 breidde de stad zich voor het eerst uit. Door de nieuwe omwalling kwam ook de romaanse Sint-Jan binnen de stadsmuren te liggen. Januari 1366 verhief de bisschop van Luik de Sint-Jan tot collegiale kerk, waaraan een kapittel van dertig kanunniken werd verbonden. Deze 'koorheren' zongen het dagelijks koorgebed, zorgden voor onderwijs in de stad en beheerden de kerk. In 1380 werd begonnen met de bouw van de gotische Sint-Jan, naar een ontwerp van Willem van Kessel. Hij is als bouwmeester verbonden geweest van ongeveer 1380 tot 1407, mogelijk zelfs nog tot aan zijn dood in 1425. Op dat moment zijn het hoogkoor, de kooromgang en de straalkapellen voltooid. Rond 1530 werd de gotische kerk voltooid. In augustus en oktober 1566 vonden de Beeldenstormen plaats, protestanten plunderden en vernielden vele kapellen, kloosters en kerken, waaronder de Sint-Jan. In 1559 werd het bisdom 's-Hertogenbosch opgericht. Daardoor werd de Sint-Jan tot kathedraal verheven. De eerste bisschop van 's-Hertogenbosch is Franciscus Sonnius. Na het beleg en inname van 's-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik, prins van Oranje, werd de Sint-Jan protestants. Tot 1813 diende de kerk als gebedshuis voor de Nederduits Gereformeerde gemeente. Op voorspraak van Napoleon Bonaparte, gedaan in 1810 bij zijn bezoek aan 's-Hertogenbosch, ondertekende Koning Willem I in 1816 het Koninklijk Besluit waarbij de Sint-Jan aan de katholieken werd teruggegeven. Juni 1929 kreeg de Sint-Jan de eretitel 'basiliek'. Sindsdien is de officiële naam: de kathedrale basiliek van Sint-Jan Evangelist. De kathedraal staat bekend als een van de fraaiste voorbeelden van de Brabantse gotiek. Door de vele ornamenten in zowel het interieur als aan het exterieur behoort de Sint-Jan tot een van de rijkst versierde kerken van Nederland. De dubbele luchtbogen met hun 96 mysterieuze luchtboogfiguren zijn uniek in de wereld. Inmiddels behoort de Sint-Jan tot de Top 100 van de Nederlandse UNESCO-monumenten en geldt als zogeheten Kanjermonument. | 9 |
Barokke preekstoel en orgelkas, gotische koperen doopvont, Antwerps altaarretabel uit ca 1500, gotische gesneden koorbanken, tochtportalen uit de 17e eeuw, 17e eeuwse schilderijen, laatgotische en 17e eeuwse kroonluchters, en in de laatste jaren nog met opmerkelijke stukken uitgebreid; laatbarokke biechtstoelen, 16e en 17e eeuwse beelden en schilderijen. Voorts vele grafzerken, een epitaaf en het grafmonument van bisschop Masius en enkele muurschilderingen. In het orgel gedeeltelijk 17e eeuws pijpwerk, vervaardigd door Florent Hocque, Galtijs Germers en Germer Galtijs. |
Kathedrale basiliek van St. Jan Evangelist. Grote vijfbeukige Brabants gotische kruisbasiliek met kooromgang en straalkapellen, middentoren en westtoren, sacristieen, kapittelhuis, stadskomme, devotiekapellen en doopkapel. Westtoren uit plm.1280, door begonnen plm.1370 door Willem van Kessel, voortgezet door Alard du Hamel en Jan Heyns, vervolgens Jan I en II Darkennes. plm. 1550 bouw gestaakt. Restauratie van 1860 tot 1939 en 1949 tot heden. De rijke inventaris (barokke preekstoel en orgelkas, gotische koperen doopvont, Antwerps altaarretabel uit plm.1500, gotisch gesneden koorbanden, tochtportalen uit XVII, XVIIe eeuwse schilderijen, laatgotische en XVIIe eeuwse kroonluchters enz.) in de laatste jaren nog met opmerkelijke stukken uitgebreid (laatbarokke biechtstoelen, XVIe en XVIIe eeuwse beelden en schilderijen). Voorts vele grafzerken, een epitaaf en het grafmonument van bisschop Masius en enkele muurschilderingen. In de orgelkas uit 1620 een orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugpositief en vrij Pedaal, in 1787 gemaakt door A.F.G. Heyneman. Heyneman gebruikte pijpwerk van voorgaande orgelmakers: F. Hocque uit 1622, Galtus en Germer van Hagerbeer uit 1634. Het Heyneman-orgel werd in 1902 en 1953 totaal omgebouwd. In 1980 volgde reconstructie van het Heyneman-orgel, waarbij blaasbalgen, windladen en tractuur werden vernieuwd. |
Anderhalve eeuw lang, van circa 1380 tot ongeveer 1525, is er aan onze gotische Sint-Jan gebouwd. Talloze ambachtslieden uit 's-Hertogenbosch, maar ook uit de verre omtrek, waren bij deze bouw betrokken. Enige namen van deze kunstenaars kennen wij; de meeste zijn ons onbekend. De archivalia van de kerk zijn ons niet bewaard gebleven.
Sommigen kennen wij, zoals Aert van Tricht, de Maastrichtse geelgieter die in 1492 een koperen doopvont voor de kerk vervaardigde van drieënhalve meter hoog en een gewicht van ruim zeshonderd kilo.
De Sint-Jan had behoefte aan een beeld van de apostel Johannes, aan wie de kerk was toegewijd. Hoewel 's-Hertogenbosch tal van bekende zilversmeden kende, keek men voor sommige opdrachten toch buiten de stadsmuren. Zo vervaardigden bijvoorbeeld Antwerpse goud en zilversmeden het cadeau voor Filips de Schone, dat hem in 1482 in 's-Hertogenbosch aangeboden werd bij zijn intrede als hertog van Brabant.
Ruim tien jaar later gaven de Bosschenaren een Keulse zilversmid opdracht het zilveren beeld van Johannes, bestemd voor de St.-Jan, te maken. In 1495 was het klaar. Nu moest het nog naar 's-Hertogenbosch vervoerd worden. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want hoewel het in de stad veilig was, op het platteland was dat bepaald niet het geval. Gelderse soldaten struinden de Meierij af en overvielen nogal eens kooplieden. Dat risico kon men niet lopen, zeker niet met zo'n duur beeld.
De kroniekschrijver Cuperinus verhaalt ons, hoe men dit probleem oploste. In Keulen stopte men de zilveren Johannes in een ton. Deze ton werd vervolgens in een vol vat wijn verborgen. Zou men het transport nu overvallen, dan werd de wijn ontdekt, maar van het beeld wist men niets...
In 1495 kwam de zilveren Sint-Jan veilig in 's-Hertogenbosch aan. Sedertdien werd het in de Bossche processies meegedragen. Tot 1629. Na de verovering van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik werd een groot deel van de kerkschat naar het zuiden vervoerd. Waarschijnlijk ook de zilveren St.-Jan. Veel van deze kostbare voorwerpen werden verkocht en omgesmolten. Zo zal de Bosch-Keulse zilveren Johannes aan zijn einde zijn gekomen.
|
Boven de bekende koepel van de Sint-Jan in Den Bosch stond vóór 1584 een hoge middentoren. Op 10 juli 1584 is Willem van Oranje in Delft doodgeschoten door Balthasar Gerards. Velen vreesden (andere hoopten) dat daardoor de strijd in de Nederlanden, de leider van de opstand tegen Spanje was immers niet meer in leven, zou worden gestaakt. Dat was echter niet het geval: pas in 1648 zou er definitief vrede komen.
Niet iedereen in de Nederlanden was dezelfde dag op de hoogte van de moord. De berichtgeving in het algemeen en wegens de oorlogstoestand in het bijzonder, zorgde ervoor dat het bericht zich maar langzaam verspreidde. Pas twee wken (25 juli) later is het in Den Bosch bekend geraakt. Het leidde tot een opgewekte stemming in de stad. De Bosschenaren vonden dat Willem een terechte straf gekregen had en zij wilden God danken dat de eenheid in de Nederlanden wellicht spoedig hersteld zou zijn en dat het katholieke geloof zou terugkeren. Op 25 juli 1584 werden daarom 's middags in de Sint-Jan plechtig het 'Te Deum Laudemus' gezongen.
Die bewuste 25e juli was een warme, drukkende dag. Niemand verwonderde er zich dan ook over dat er 's avonds een zwaar onweer losbarstte. Tijdens het noodweer, om ongeveer elf uur, trof een bliksem de hoge middentoren van de Sint-Jan. Deze toren was van hout gemaakt en bekroond met een groot koperen beeld van Sint-Jan. De gehele toren vloog in brand en brandde geheel uit. Het onder de toren staande oxaal en een aantal altaren werden vernield. Omdat de brandende toren op het middenschip viel, raakte ook het dak van de kerk en de westelijke toren in brand. Met veel lawaai vielen de grote klokken naar beneden. Brandend lood gutste via de waterspuwers op straat. De reusachtige brand was zelfs te zien in Utrecht en Antwerpen. De wakker geschrokken Bosschenaren trachtten het vuur te blussen. Pas om 2 uur 's nachts slaagden zij daarin.
Sommigen zagen een Godsoordeel in de brand: door een dankdienst in de kerk wegens de moord te houden riep Den Bosch immers Gods straf op.
Op 31 juli 1584 had er een collecte plaats in de stad om te komen tot herbouwen van de toren. In alle kerken waren speciale offerblokken geplaatst. Er werd weliswaar geld opgehaald, maar de hoge toren - hoger dan de bestaande westtoren - is niet meer herbouwd.
|
Het is paasvakantie en mooi weer. Dat betekent dat velen erop uit trekken. Op de Bossche terrsjes zijn vele vreemdelingen te zien. Varen door de Binnendieze kunnen zij nog niet; wel een bezoek brengen aan de Sint-Jan. Stadsgidsen van de Vrienden van Den Bosch en de VVV leiden bezoekers rond en bezoeken eveneens de kathedraal. Individuele toeristen kunnen in de Sin-Jan terecht bij de leden van de ontvangstgroep (geel-rode banden) en bij de vrijwilligers van de ordedienst) (geel-witte banden om de arm) met hun vragen over de kerk. Het zal nog wel drukker worden, bijvoorbeeld tijdens de meimaand of in de grote vakantie.
Bezoekers zijn niet welkom in de Sacrementskapel ('alleen toegang voor gebed'), terwijl er - en dat is te begrijpen - verzocht wordt tijdens de diensten niet rond te lopen.
Eind augustus 1953, op het einde van de vakantieperiode, hield plebaan Van Susante een preek. Hij sprak toen onder andere over de 'toeristen'. '...doet het ons dan niet pijn, dat in die gezalfde muren werden ingegrift de meest lage en ordinaire woorden met tekeningen erbij, zodat dit gedeelte van de muur geheel moest worden afgeschaafd. Als gij dit alles weet, dan zult ge begrijpen waarom bewaking van de kerk nodig is, en dan zult ge de lasten en ongemakken, die zulk een bewaking ook voor u met zich meebrengen, weten te billijken en te dragen'.
Enkele dagen na deze preek verscheen er in de Volkskrant een artikel onder de kop 'Toeristen misdragen zich in de Sint-Jan'. De journalist had het over toenemd vandalisme, het krassen van obscene woorden in de muren. Er werd gesproken over een vrouw in aanstootgevende kleding die op het altaar zittend een sinaasappel had opgegeten. Stompjes kaars werden door de kerk gegooid. En zo nog meer.
Kranten schreven elkaar na en vergrootten de voorvallen. Er zouden diefstallen hebben plaatsgevonden en tegen de pilaren geürineerd zijn. De krantenberichten hielden niet bij de grens op en een Duits dagblad kon zijn lezers zelfs meedelen dat de kerk wegens het toenemend vandalisme enkel tijdens erediensten geopend zou zijn. Al deze sterke overdrijvingen, ten onrechte gehaald uit de preek van mgr. Van Susante.
Bezoekers blijven welkom in de Sint-Jan. Hetzij om Maria even een klein bezoekje te brengen in haar kapel, hetzij om het middeleeuwse gebouw te bekijken en de schoonheid ervan te bewonderen. Vrijwilligers lopen er rond om alles in goede banen te leiden (denkt u maar eens aan de drukte tijdens de bezoeken aan de kerststal). Maar zij doen zich niet als 'bewakers' voor.
|
Het is deze week druk in de Sint-Jan. Traditioneel bezoeken duizenden tussen Kerstmis en Driekoningen de kerk, voornamelijk om er de kerststal te bewonderen. Daarna maken de bezoekers misschien nog even een kort bezoekje aan Maria en een korte wandeling door de kathedraal. Voor velen is het een jaarlijks bezoek. De verwondering is er steeds weer over het feit dat zo'n vijf, zes eeuwen geleden onze voorouders tot de bouw van zulk een monument in staat waren. Niet met de technische hulpmiddelen uit de twintigste eeuw, maar met menskracht kon de bouw gerealiseerd worden. Met de bouw van de gotische kerk werd in 1380 gestart, terwijl zo'n anderhalve eeuw later de kerk voltooid was op een wijze zoals wij die nu kennen. De plannen voor de bouw van twee gotische torens aan de westzijde werden niet gerealiseerd, terwijl een hoge vieringstoren in 1584 verbrandde. Bij de bouw zullen ongetwijfeld een of meer ambachtslieden het leven verloren hebben. Gegevens daarover zijn ons niet bekend. Wel weten we van een merkwaardig voorval dat in het begin van de zestiende eeuw, toen de kerk bijna gereed was, moet hebben plaatsgehad. Er werd hard gewerkt. De bouw verkeerde in een eindfase en vele ambachtslieden waren actief bezig. Er ging echter iets mis. Een van de werklieden die boven op het dak werkte, maakte plotseling een misstap en gleed uit. Hij kon zich nergens aan vastgrijpen en viel naar beneden. Hij zal wel een ijselijke gil geslaakt hebben, maar vóór iemand zich dat op de begane grond realiseerde... Juist op dat ogenblik passeerde een Bosschenaar de Sint-Jan. De ambachtsman viel bovenop de ongelukkige passant. Deze laatste was op slag dood, terwijl de werkman wonderwel niets mankeerde. De familie van de overledene diende evenwel een klacht in bij het Bossche stadsbestuur - dat ook als rechter fungeerde - wegens doodslag op hun familielid. Het stadsbestuur nam de klacht serieus en hoorde vele getuigen. Maar hoe te beslissen? De uitspraak van de schepenen luidde als volgt: inderdaad was het de schuld van de ambachtsman dat de toevallige passant om het leven was gekomen. Daarom zou één van de nabestaande van de overledene in staat gesteld worden om bovenop de Sint-Jan te klimmen. De ambachtsman moest beneden naast de kerk gaan staan. Het familielid mocht zich dan vanaf de kerk naar beneden laten vallen, bovenop de werkman. Op die manier zou recht gedaan worden. De familie van de overledene was echter niet zo gelukkig met dit vonnis en trok haastig de aanklacht in. |
1210 |
Buiten de stadsmuren, op een terrein 'de Pepers' genaamd, beginnen de Bosschenaren met de bouw van de (eerste) Sint Jan, een bakstenen kerkje in romaanse stijl. Het terrein (atrium) is eigendom van de hertog. Het eerste gedeelte is bestemd voor de kerk. De huidige Sint Jan staat nog op deze plaats. Het tweede gedeelte doet dienst als vrijthof; er wordt recht gesproken en de poorters komen er samen bij belangrijke aangelegenheden. De Sint Jan doet nog geen dienst als parochiekerk. Zij is volkomen ondergeschikt aan de San Salvator te Orthen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1240 |
Men begint met de bouw van een toren aan de romaanse Sint Jan. Hoogstwaarschijnlijk is een Westfaler of een Rijnlander de bouwmeester. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1268 |
Ten noorden van de toren van de romaanse Sint Jan wordt een afzonderlijk, losstaand doophuis gebouwd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1275 |
Marcilius de Colonia (of: van Keulen) werkt als steenhouwer aan de romaanse Sint Jan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1280 |
Omstreeks deze tijd wordt de Sint Jan tot parochiekerk verheven, hoewel nog steeds onder de jurisdictie van de pastoor van Orthen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1380 |
In de steenhouwersloods van de Sint Jan wordt een oud Mariabeeld gevonden. Het wordt door broeder Woutken weer in de kerk geplaatst, waar het wegens lelijkheid steeds op achterafplaatsen gezet wordt. Het bijbehorende Jezusfiguurtje wordt in de Orthenstraat bij spelende kinderen ontdekt. Na bespotting van het beeld valt een vrouw verlamd neer en geneest na offering van enig geld om het beeld te beschilderen. Hierna beginnen meerdere mirakelen plaats te vinden, vooral in de eerstkomende jaren, allen opgetekend in het Mirakelboek. Zo wordt het veronachtzaamde beeld tot wonderbeeld van Onze Lieve Vrouw van Den Bosch. Begonnen wordt met de bouw van de gotische Sint Jan, waarbij de romaanse kerk gehandhaaft blijft. Willem van Kessel is bouwmeester van de gotische Sint Jan van ca. 1382 tot aan zijn dood, tussen 1418 en 1420. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1390 |
Gestart wordt met de bouw van het koor van de Sint Jan, dat gereed zal komen in 1410. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1430 |
Uit testamenten van Arnoldus Bock (1427) en van Giselbertus Back (1458) kunnen we concluderen, dat er in deze periode nieuwe koorbanken gemaakt worden voor de Sint Jan. In de periode 1430-1470 wordt het zuiderportaal van de Sint Jan voltooid, weer verschillend van de oorspronkelijke opzet. Ondanks het feit dat het noorder- en zuiderportaal kort na elkaar klaar komen is er een groot verschil in uiterlijk. Het ontwerp van het noorderportaal dateert dan ook van een vroeger datum dan het zuiderportaal. Rond 1430-1490 bouwt men ook diverse aanbouwen; o.a. de gerfkamer, de kanunnikenkamer en de kapittelzaal. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1450 |
De toren van de Sint Jan wordt verhoogd. Dit gebeurt toen men besloten had een middentoren op te richten waarvan de aanleg en opening reeds aanwezig was. De westtoren (de toren van de romaanse kerk) wordt verhoogd, omdat de middentoren geen klokkentoren kan zijn. De toren krijgt twee klokverdiepingen. In 1451 maakt de stad een verordering op het luiden met de grote klok, die 'Margriet' of 'Grym' genoemd wordt. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1478 |
De Bosschenaar Alart du Hamel (ca 1449 - ca 1509), bouwmeester, beeldhouwer en graveur, wordt aangesteld als bouwmeester van de St. Jan. Hij zal er de werkzaamheden tot 1494 leiden en dan naar Leuven vertrekken. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1481 |
De straalkapellen komen dit jaar gereed. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1505 |
De oude romaanse Sint Jan wordt afgebroken, daar de bouwwerkzaamheden dit vereisen. Van 1505-1522 wordt het schip en de zijbeuken afgebouwd. De benodigde steen is afkomstig uit Antwerpen. Van 1505-1520 worden de luchtbogen van het schip van de Sint Jan met luchtboogfiguren versierd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch. |
|
1523 |
De middentoren van de Sint Jan wordt verder opgetrokken. Van het ontwerp uit 1480 is de lantaarn klaar, gebouwd in steen. Als men in 1523 de werkzaamheden hervat, is het plan gewijzigd en wordt de toren opgetrokken uit hout, bekleed met lood. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1526 |
In het jaar des Heren 1526 is men begonnen met de bouw en constructie en daarna het optrekken van de grote, houten toren op de kerk van Sint-Jan evangelist in 's-Hertogenbosch, wat een grote uitgave voor deze kerk betekende: het vervaardigen ervan immers kostte ongeveer 5000 gulden. De ontwerper van deze toren heette meester Jan van Poppel, een Bossche poorter en een man zeer ervaren in het ontwerpen van prachtige bouwwerken van hout. Hij was daarin zo ervaren dat hij in die tijd in 's-Hertogenbosch of omliggende plaatsen zijns gelijke in die kunst niet had. Later, toen hij oud geworden was en toch nog moeilijke, gevaarlijke dingen aanpakte, die hij van zijn leeftijd niet meer kon eisen, en zich boven op een toren in Gorcum waagde, die hij hersteld had, is hij van die hoogte naar beneden gevallen en omgekomen. Bron: Kroniek van Molius, blz 267 |
|
1550 |
De kuip van de nieuwe spreekstoel voor de Sint Jan wordt vervaardigd in vroege Renaissance stijl. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1566 |
Op 22 augustus breekt in 's-Hertogenbosch de beeldenstorm uit. De Sint Jan als belangrijke kerk wordt daarbij ernstig beschadigd. Enige kleinere belangrijke zaken worden vanuit de Sint Jan op het stadhuis in veiligheid gebracht. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1584 |
Op 25 juli gebeurt er iets rampzaligs: op dezelfde dag dat overdag het 'Te Deum Laudamus' wordt gezongen wegens het vermoorden van Willem van Oranje, de Zwijger, slaat er 's avonds om 11 uur de bliksem in de toren van de St. Jan. De hoge middentoren, die van hout is gebouwd, brandt geheel af. In de kerk ontstaat veel schade, omdat de toren op het schip valt. Ook de westertoren raakt in brand. De klokken vallen uit de toren. Het oxaal en vele altaren verbranden. 's Nachts om 2 uur is de brand uitgewoed. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1610 |
Er wordt besloten tot de bouw van een oxaal in de St. Jan, aangezien het vorige bij de brand van 1584 is vernield. Coenraad van Norenborch krijgt de opdracht. Voor het beeldhouwwerk trekt hij verschillende kunstenaars aan, waaronder de befaamde Hendrik de Keyser. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1613 |
Gereed komen van het oxaal. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1617 |
Start bouw nieuw hoogaltaar en een orgel in renaissance-stijl. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1722 |
Op zondag 13 december breekt er brand uit in de Sint Jan. De oorzaak is waarschijnlijk uit een stoof gevallen vuur. Door het lichten van de ramen kan de brand snel opgemerkt worden, al zijn er verschillende banken inmiddels door het vuur verbrand. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1810 |
Tijdens een bezoek aan de stad belooft Napoleon de Sint Jan aan de katholieken terug te geven. Een katholieke deputatie heeft hem hierom gevraagd. Het antwoord van de keizer luidt: 'Vous aurez la grande église et un évêque aussi'. Dat is niet de bedoeling: de Bosschenaren willen geen door de keizer benoemde maar niet door de paus erkende bisschop. Liever heeft men zelfs geen Sint Jan dan een schismatieke bisschop. Ondanks dit misverstand komt de Sint Jan in katholieke handen. De toren van de Sint Jan wordt eigendom van de gemeente 's-Hertogenbosch en de hervormden krijgen een schadeloosstelling uitbetaald die hen mede in staat zal stellen een eigen kerk in de Kerkstraat te laten bouwen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1816 |
Op 11 december wordt het Koninklijk Besluit ondertekend waarbij de Sint Jan definitief aan de katholieken wordt gelaten. De katholieken moeten een bedrag van zestigduizend gulden un 's Rijks kas storten. Uit deze schatkist zal voor de hervormden een geheel nieuwe kerk gebouwd worden. Om dit laatste te bereiken zal de stad aan de hervormden het Geefhuis en de daarachter gelegen gronden in de Hinthamerstraat afstaan. De gemeente 's-Hertogenbosch zal eigenaar worden van de voormalige Annakapel en de toren van de Sint Jan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1830 |
Op 5 augustus slaat de bliksem in de toren van de Sint Jan. De spits en het klokkenhuis verbranden. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1842 |
In 1842 wordt de spits van de Sint Jan hersteld na de brand van 1830. De klokkenhuizen (welke verwoest waren) keren niet meer terug; de klokken worden tegen de schuine zijkanten geplaatst. Pas bij de restauratie in 1975 komen de klokkenhuizen terug. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1853 |
Mgr. Zwijsen wordt de eerste bisschop na 1629. In 1853 heeft deze bisschop zich beijverd om het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch terug te halen uit België. Het lukt! Plebaan van Liempt en J. van der Lee (Bosschenaar, maar als kapelaan verbonden aan 't Heike te Tilburg) halen het beeld in Brussel op en brengen uit Mechelen het Mirakelboek mee. De sieraden van het Mariabeeld blijven in België. Op 27 december, de feestdag van Sint Jan de Evangelist, keert het Mirakelbeeld in een plechtige processie terug in de Sint Jan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1858 |
11-05-1858 begonnen met steigers aan de zuidelijke portaal. Bron: ? |
|
1860 |
Begonnen met restauratie. Bron: ? |
|
1877 |
In dit jaar werden door Lambert Hezemans, restauratie-architect van de Sint Jan, de koorbanken hersteld. Bron: SA 's-Hertogenbosch |
|
1880 |
De restauratiewerkzaamheden aan de Sint Jan vorderen gestadig. In 1880 is men bij de toren. De gemeenteraad (immers de toren is eigendom van de gemeente) besluit over te gaan tot restauratie. Evenals bij de rest van de kerk wordt hier Udelfanger zandsteen voor gebruikt. Het geheel wordt omkleed met een schil harde fabrieksvorm-baksteen in sterke specie. Het resultaat hiervan zal zijn dat de gemetselde baksteenschil gaat afvriezen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1888 |
Bij de restauratie van de Sint Jan komt men tot de ontdekking de voorgaande jaren steeds een verkeerde steensoort, de Udelfanger zandsteen, gebruikt te hebben. IJlings gaat men over op een andere steensoort: de zogenaamde St. Joire en Savennières, een Franse kalksteen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1909 |
Architect L.C. Hezemans overlijdt en wordt als restauratiearchitect van de Sint Jan opgevolgd door H. van Heeswijk. Van Heeswijk huldigt het principe 'behouden gaat vóór vernieuwen'. Vóór 1909 heeft men veel vernieuwd; grotendeels is het uiterlijk van de Sint Jan neo gotisch geworden. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1976 |
Op het eind van het jaar worden naast de spits ook de klokkenhuizen van de Sint Jan weer zichtbaar voor de Bosschenaren na een restauratie. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1977 |
Restauratie Zuidtransept, 1977-1979. Interieur van de Sacramentskapel, 1978. Buitengevel van de zuidelijke schipzijbeuk, 1978-1981. Schip met zijbeuken inwendig, 1978-1981. Westgevel en zuidelijke traptoren uitwendig, 1979-1982. De straalkapellen inwendig, 1978-1982. Het transept inwendig, 1981-1982, voortzetting van het werk van 1977-1979. Buitenste noordelijke schipzijbeuk, noordportaal en Sacramentskapel uitwendig, 1981-1982. Het hoogkoor inwendig, vanaf 1981. Bron: De restauratie van de Sint Jan |
2016 |
Sint-JanskathedraalHet meest bekende religieuze monument en belangrijkste icoon van de stad is gebouwd tussen de 14e en de vroege 16e eeuw. Het onderste deel van een oudere, 13e-eeuwse romaanse bakstenen kerktoren bleef daarbij behouden en werd opgenomen in het nieuwe gebouw. De imposante kruisbasiliek vormt een hoogtepunt van de gotiek in het hertogdom Brabant en wordt gekenmerkt door een grote rijkdom in detaillering en beeldhouwwerk. Het gebouw heeft een basilicale opzet met dubbele zijbeuken en kooromgang met straalkapellen. Koor en schip worden geschraagd door dubbele luchtbogen. Tot de rijke gebeeldhouwde onderdelen van het exterieur behoren onder meer de reliëfs in de wimbergen (driehoekige gevelvlakken boven de spitsboogvensters) en de vele gebeeldhouwde iguren op de luchtbogen van het schip. De middentoren op de viering (kruising tussen schip en transept) was oorspronkelijk in de 16e eeuw voorzien van een hoge houten opbouw met spits. Deze markante middentoren was met zijn hoogte van circa 96 meter veel hoger dan de bakstenen toren aan westzijde van de kerk. Na blikseminslag in 1584 stortte de middentoren in en werd vervangen door de huidige koepel. In de 17e en 18e eeuw kwam een periode van verval. Sinds het midden van de 19e eeuw (tot recent) volgt een aantal ingrijpende restauraties van dit rijkst vormgegeven gotische bouwwerk van Nederland.
Magazine Open Monumentendag (2016) 24
|
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 83, 84, 88-89
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en M.F.A. Linders-Rooijendijk, Vreemde militairen in een gesloten samenleving LXVII (1986) 142
F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 212, 223, 223n, 226, 228, 260, 265
L.H.A. Groothuis, De Brabantse bisschoppen Bekkers en De Vet XXVIII (1973) 29, 140, 188, 193, 193n, 209
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 111-195, 304-306
J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 11, 29, 30, 53, 91, 112, 134, 137, 151, 161, 174
A.H.E.M. Jansen, A.J.C van Leeuwen en G.P.P. Vrins, 'Arbeyd sere voert tot eere' LXXX (1989) 15, 41 46, 48, 57, 63, 65, 66, 70, 73, 89, 100, 123
A.F.J. van Kempen, Gouvernement tussen Kroon en Statenfacties LXXVI (1988) 47, 135, 196, 226, 309, 371
Larousse, La Hollande Illustrée (1910) 164
L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 8, 57, 103, 110, 111, 138
L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 48, 66, 97, 100, 159, 192n
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 60, 68, 70, 78, 79, 84
L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 23, 43, 51n, 56, 56n, 145, 145n, 146, 156n, 158, 210, 223, 237, 271, 272
Zsuzsanna van Ruyven-Zeman, Van heiligen tot amoeben : Honderdvijftig jaar monumentale glasschilderkunst in Nederland (Leiden 2014) 8, 10, 11, 12-19, 20, 24, 26, 28, 67, 69-73, 80, 81-83, 94-96, 97, 99, 100, 129
A. van Sasse van Ysselt, 'De garderobe van eenen priester der St. Janskerk te 's Hertogenbosch in 1553' in: Taxandria (1916) 285-286
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 183-321
M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 10, 12, 24, 25, 27, 36, 39, 48, 201n
Varia Historica Brabantica III (1969) 10, 127n, 188, 217, 237, 243, 264, 266, 326, 343
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 172-180
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 10, 15, 18, 19, 21, 22, 24, 36, 45, 58, 74, 82, 124, 127-129, 131, 134, 135, 139, 140, 145, 158, 169, 191, 209, 216, 220, 223, 241-246, 250, 251, 255, 256, 263, 269, 281, 346, 380-382, 386, 392, 393, 395, 396, 405, 409, 412, 413, 416
R.J.P.M. (René) Vroomen Wapens in 's-Hertogenbosch, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch (2021) 38